Doelen lezen, spelling en schrijven groep 3 (VLL KIM-versie)

Kern start (september)
* De kinderen lezen de structuurwoorden: ik, kim en sim.
* De kinderen verklanken de volgende letters correct en vlot: i, k, m en s en leren de bijhorende blokschriftletters te schrijven.

* De kinderen verdelen eenvoudige woorden in klanken.
* De kinderen plaatsen de juiste letter bij een gegeven klank.
* De kinderen maken en lezen eenvoudige woorden met bekende letters.
* De kinderen lezen en begrijpen tweewoordzinnen.

* De kinderen breiden hun woordenschat uit binnen het thema ‘de dierentuin’.

Kern 1 (september-oktober)
* De kinderen lezen de structuurwoorden: kip, aap, raak, rem en vis.
*
De kinderen verklanken de volgende letters correct en vlot: p, aa, r, e en v en leren de bijhorende blokschriftletters te schrijven.

* De kinderen verdelen eenvoudige woorden in klanken.
* De kinderen plaatsen de juiste letter bij een gegeven klank.
* De kinderen maken en lezen eenvoudige woorden met bekende letters.
* De kinderen lezen en begrijpen tweewoordzinnen.
*De kinderen breiden hun woordenschat uit binnen het thema ‘de dierentuin’.

Kern 2 (oktober-november)
*De kinderen lezen de structuurwoorden: maan, pet, meet, been en boot.
*De kinderen verklanken de volgende letters correct en vlot: n, t, ee en oo en leren de bijhorende blokschriftletters te schrijven.

*De kinderen lezen en begrijpen korte, eenvoudige zinnetjes.
*De kinderen verdelen eenvoudige woorden in klanken.
*De kinderen plaatsen de juiste letter bij een gegeven klank.
*De kinderen breiden hun woordenschat uit binnen het thema ‘de dokter.’
*De kinderen kunnen aan de hand van de omslag de inhoud van een boek voorspellen.
*De kinderen kunnen conclusies trekken naar aanleiding van een voorgelezen verhaal en de afloop daarvan voorspellen.

Kern 3 (november)
*De kinderen lezen de structuurwoorden: doos, doek, zee, ijs en haar.
*
De kinderen verklanken de volgende letters correct en vlot: d, oe, z, ij en h en leren de bijhorende blokschriftletters te schrijven.

*De kinderen lezen en begrijpen korte, eenvoudige zinnetjes.
*De kinderen verdelen eenvoudige woorden in klanken.
*De kinderen plaatsen de juiste letter bij een gegeven klank.
*De kinderen breiden hun woordenschat uit binnen het thema ‘de dokter’.
*De kinderen kunnen aan de hand van de omslag de inhoud van een boek voorspellen.
*De kinderen kunnen conclusies trekken naar aanleiding van een voorgelezen verhaal en de afloop daarvan voorspellen.

Kern 4 (november – december)
*De kinderen lezen de structuurwoorden: wip, zon, zak, bus en jas.
*
De kinderen verklanken de volgende letters correct en vlot: w, o, a, u en j en leren de bijhorende blokschriftletters te schrijven.

*De kinderen lezen en begrijpen korte, eenvoudige zinnetjes.
*De kinderen kunnen de wisselrijtjes versneld lezen.
*De kinderen plaatsen de juiste letter bij de gegeven klank.
*De kinderen schrijven eenvoudige woorden.
*De kinderen breiden hun woordenschat uit binnen het thema ‘de dokter’.
*De kinderen weten dat je vragen kunt stellen over een boek.
*De kinderen kunnen, aanvankelijk met behulp van illustraties, een verhaal navertellen.

Kern 5 (december)
*De kinderen lezen de structuurwoorden jeuk, ziek, lijm, hout en vuur.
*De kinderen verklanken de volgende letters correct en vlot: eu, ie, l, ou en uu en leren de bijhorende blokschriftletters te schrijven.

*De kinderen kunnen de wisselrijtjes versneld lezen.
*De kinderen lezen en begrijpen korte, eenvoudige zinnetjes.
*De kinderen lezen en begrijpen enkele zinnen die met elkaar in verband staan.
*De kinderen plaatsen de juiste letter bij een gegeven klank.
*De kinderen schrijven eenvoudige woorden.
*De kinderen breiden hun woordenschat uit binnen het thema ‘de dokter’.
*De kinderen kunnen met behulp van pictogrammen een heel verhaal navertellen.

Kern 6 (januari)
*De kinderen lezen de structuurwoorden mug, saus, muis, duif en geit.
*De kinderen verklanken alle letters correct en vlot (ook de g, au, ui, f en ei die in kern 6 aan bod komen).

*De kinderen leren de g, ui, f, ei  als blokschriftletters te schrijven.
*De kinderen kunnen de wisselrijtjes versneld lezen.
*De kinderen lezen en begrijpen korte, eenvoudige zinnetjes.
*De kinderen lezen en begrijpen korte, eenvoudige verhaaltjes.
*De kinderen plaatsen de juiste letter bij een gegeven klank.
*De kinderen schrijven eenvoudige woorden.
*De kinderen breiden hun woordenschat uit binnen het thema ‘kunst’
*De kinderen kunnen een heel verhaal navertellen zonder gebruik te maken van illustraties.

Kern 7 (februari)
*De kinderen kunnen eenlettergrepige woorden die beginnen met sch‘ correct en vlot lezen.

*De kinderen kunnen eenlettergrepige woorden die eindigen op ng‘, ‘b‘, ‘d‘ correct en vlot lezen.
*De kinderen kunnen eenlettergrepige woorden met twee medeklinkers vooraan of achteraan (zoals: klein, wolf) correct en vlot lezen.
*De kinderen kunnen eenvoudige tweelettergrepige samenstellingen (zoals: zakmes, voetbal) correct en vlot lezen.
*De kinderen kunnen de hoofdletters correct en vlot verklanken.
*De kinderen kunnen eenvoudige zinnen en teksten lezen en begrijpen.
*De kinderen kunnen verwijswoorden lezen en begrijpen.
*De kinderen kunnen conclusies trekken vanuit een context en voorspellingen doen over het verdere verhaalverloop.
*De kinderen kunnen eenvoudige woorden schrijven.
*De kinderen herkennen de structuur in een verhaal of boek op basis van de verhaalstructuur ‘situatieschets-gebeurtenis-slot’.
*De kinderen breiden hun woordenschat uit binnen het thema ‘kunst.’

Kern 8 (maart)
*De kinderen kunnen eenlettergrepige woorden die eindigen op nk‘, ‘ch‘ correct en vlot lezen.

*De kinderen kunnen eenlettergrepige woorden die eindigen met een open lettergreep (zoals: zo) correct en vlot lezen.
*De kinderen kunnen mmkmm- woorden (zoals: storm) correct en vlot lezen.
*De kinderen kunnen tweelettergrepige verkleinwoorden (zoals: huisje) correct en vlot lezen.
*De kinderen kunnen verwijswoorden lezen en begrijpen.
*De kinderen kunnen letterlijke vragen over een tekst beantwoorden.
*De kinderen kunnen eenvoudige woorden schrijven.
*De kinderen maken kennis met verschillende tekstsoorten.
*De kinderen kunnen verhalende teksten met een juiste intonatie voorlezen of voordragen.
*De kinderen breiden hun woordenschat uit binnen het thema ‘kunst’.

Kern 9 (maart/april)
*De kinderen kunnen eenlettergrepige woorden met drie medeklinkers vooraan (zoals: straat) of drie medeklinkers achteraan (zoals: eerst) correct en vlot lezen.

*De kinderen kunnen eenlettergrepige woorden die eindigen op ‘aai‘, op ‘ooi‘, of op ‘oei‘ correct en vlot lezen.
*De kinderen kunnen tweelettergrepige woorden (zoals: buiten, bakker), met uitzondering van tweelettergrepige woorden met een open lettergreep, correct en vlot lezen.
*De kinderen kunnen tweelettergrepige woorden met een voorvoegsel (zoals: bedoel, verhaal) correct en vlot lezen.
*De kinderen kunnen verwijswoorden lezen en begrijpen.
*De kinderen kunnen letterlijke vragen over een tekst beantwoorden.
*De kinderen kunnen denkvragen over een tekst beantwoorden.
*De kinderen kunnen conclusies trekken uit de context van een gelezen tekst.
*De kinderen kunnen eenvoudige, klankzuivere mmkm- woorden (zoals: stok) en mkmm- woorden (zoals: kast) opschrijven.
*De kinderen maken kennis met de spelling van niet-klankzuivere woorden (zoals: mooi, schoen, klein).
*De kinderen breiden hun woordenschat uit binnen het thema ‘de bibliotheek’.

Kern 10 (mei)
*De kinderen kunnen eenlettergrepige woorden die eindigen op ‘uw(t)‘, op ‘eeuw‘of op ‘ieuw‘ correct en vlot lezen.

*De kinderen kunnen tweelettergrepige woorden (zoals: stekker, starten) correct en vlot lezen.
*De kinderen kunnen tweelettergrepige woorden waarvan de eerste lettergreep een open lettergreep is (zoals: jaren, lezen) correct en vlot lezen.
*De kinderen kunnen verwijswoorden lezen en begrijpen.
*De kinderen kunnen denkvragen over de tekst beantwoorden.
*De kinderen kunnen conclusies trekken uit de context van de tekst.
*De kinderen kunnen relevante informatie uit een informatieve tekst halen.
*De kinderen kunnen eenvoudige, klankzuivere mmkm- woorden (zoals: spaar) en mkmm- woorden (zoals: vast) correct opschrijven.
*De kinderen kunnen eenvoudige, klankzuivere mmkmm- woorden (zoals: start) correct opschrijven.
*De kinderen kunnen woorden die beginnen met ‘sch’ (zoals: school) correct opschrijven.
*De kinderen breiden hun woordenschat uit binnen het thema ‘bibliotheek’.

Kern 11 (mei – juni)
*De kinderen kunnen tweelettergrepige woorden die met een lettercluster beginnen en waarvan de eerste lettergreep een open lettergreep is (zoals: vragen) correct en vlot lezen.

*De kinderen kunnen tweelettergrepige woorden die eindigen op’lijk‘, ‘tig‘ of ‘ing‘ correct en vlot lezen.
*De kinderen kunnen drielettergrepige samenstellingen (zoals: appelmoes) correct en vlot lezen.
*De kinderen kunnen verwijswoorden lezen en begrijpen.
*De kinderen kunnen denkvragen over de tekst beantwoorden.
*De kinderen kunnen conclusies trekken uit de context van de tekst.
*De kinderen kunnen reflecteren op een gelezen boeken en verhalen, en hun waardering geven.
*De kinderen kunnen eenvoudige, klankzuivere mmkmm- woorden (zoals: start) correct opschrijven.
*De kinderen kunnen klankzuivere, tweelettergrepige samenstellingen (zoals: voetbal) correct opschrijven.
*De kinderen kunnen veelvoorkomende eenlettergrepige woorden die eindigen op ‘ng‘ of nk‘ correct opschrijven.
*De kinderen hebben kennisgemaakt met een aantal teksttypen.
*De kinderen breiden hun woordenschat uit binnen het thema van het zomerfeest.

Kern eind (juni – juli)
*De kinderen kunnen drielettergrepige woorden (zoals: uitzoeken) correct en vlot lezen.

*De kinderen kunnen teksten op AVI E3 op beheersingsniveau lezen.
*De kinderen kunnen verwijswoorden lezen en begrijpen.
*De kinderen kunnen denkvragen over de tekst beantwoorden.
*De kinderen kunnen conclusies trekken uit de context van de tekst.
*De kinderen kunnen aangeleerde vaardigheden met betrekking tot begrijpend lezen integreren.
*De kinderen kunnen eenlettergrepige woorden die eindigen op een lettercluster met een tussenklank (zoals: werk) correct opschrijven.
*De kinderen kunnen een aantal frequent gebruikte eenlettergrepige woorden die eindigen op aai‘, ‘ooi‘ of ‘oei correct opschrijven.
*De kinderen kunnen samen teksten schrijven voor een boek dat een relatie heeft met het thema ‘op reis’.
*De kinderen breiden hun woordenschat uit binnen het thema van het zomerfeest.